De nevelprins
Carlos Ruiz Zafón
De 13-jarige Max doet een aantal schrikbarende ontdekkingen. Een van de vier jeugdromans van de schrijver van De schaduw van de wind.
1943: de vader van Max Carver – horlogemaker, uitvinder en eeuwig optimistische dromer – besluit met zijn gezin naar een dorp aan de kust te verhuizen, naar een oud huis aan het strand dat ooit toebehoorde aan een beroemde chirurg, dokter Fleischmann.
Maar het huis bevat vele eigen geheimen en verhalen en erachter ligt een naargeestige, ommuurde tuin met een poort waarboven een zespuntige ster troont. Als Max een kijkje gaat nemen in die tuin, krijgt hij de schrik van zijn leven.
Terwijl het gezin Carver zich installeert en probeert te wennen, sluiten Max en zijn zus Alicia al snel vriendschap met Roland. Door hem ontmoeten ze zijn grootvader, de vuurtorenwachter. Hij was 25 jaar geleden de enige overlevende van een schipbreuk met de Orpheus, een wrak dat daar voor de kust ligt.
Bij een duik naar het schip ziet Max iets dat hem onaangenaam treft: aan de mast golft een halfvergane vlag met een afbeelding van dezelfde zespuntige ster die hij aantrof op de tuinpoort. Wanneer de drie vrienden Rolands grootvader onder druk zetten om meer te weten te komen, begint het huiveringwekkende verhaal van de Nevelprins zich in al zijn gruwelijkheid te openbaren …
Bron: A.W. Bruna